Overzicht ontwikkelingen structureel begrotingssaldo
Septembercirculaire
In de begroting 2024 zijn de effecten van de Meicirculaire verwerkt. Zodra bekend is wat de effecten zijn van de septembercirculaire, leggen wij dit aan u voor.
Leges
De komst van de Omgevingswet heeft tot gevolg dat we vanaf 1 januari 2024 werken met een nieuwe legesverordening. Op sommige onderwerpen kunnen er geen leges meer worden geheven, maar er zijn ook nieuwe onderdelen toegevoegd waar voorheen geen leges op van toepassing waren. Een voorbeeld hiervan zijn de milieuleges, deze zijn toegevoegd aan de legesverordening. Er is op dit moment geen inschatting te maken wat de gevolgen zijn voor de legesopbrengsten. We zullen dit in 2024 monitoren, waardoor we voor 2025 een gedegen inschatting kunnen maken, waarbij het uitgangspunt blijft dat de leges kostendekkend zijn.
Leerlingenvervoer
In het financieel perspectief voor de komende jaren is te zien dat de kosten voor het leerlingenvervoer fors gaan stijgen in de komende jaren. We gaan onderzoeken waardoor deze stijging wordt veroorzaakt. Op basis van de uitkomsten kunnen er dan verschillende beleidskeuzes worden gemaakt die gevolgen hebben voor de hoogte van de kosten. Bij de perspectiefnota 2025 komen we daarom met een voorstel waarin verschillende beleidskeuzes en de gevolgen daarvan voor de kosten zijn uitgewerkt.
Indexering subsidies
We hebben te maken met hoge prijsstijgingen en een forse verhoging van de energiekosten. Ook ondernemers, organisaties en instellingen binnen onze gemeente die subsidies ontvangen hebben hiermee te maken. Voor de perspectiefnota 2025 gaan we in beeld brengen wat deze prijsstijgingen betekent voor de subsidiebedragen. In de tussentijd continueren we het beleid, waarbij het uitgangspunt is dat we maatwerk leveren en ondersteuning bieden waar nodig.
Onderhoud wegen en bruggen
In oktober zal naar aanleiding van de evaluatie van het beleid onderhoud wegen en bruggen een voorstel voor de strategische herijking van het beleid aan de raad worden voorgelegd. Uit de strategische herijking is op te maken dat we als gemeente voor een grote financiële uitdaging staan om de wegen de komende jaren op het gewenste kwaliteitsniveau te krijgen. Indien de raad akkoord gaat met het advies over de keuze van een scenario, zal de gemeente een afweging moeten maken over de financiële gevolgen. Wij leggen deze afweging aan u voor en verwerken dit vervolgens in de perspectiefnota 2025.
Stand reserves
Algemene bestemmingsreserve
Toelichting
De totale ruimte na verwerking van alle mutaties bedraagt op dit moment afgerond € 1.75 miljoen.
In het grijs gearceerde deel van de tabel is inzichtelijk gemaakt wat het verloop van de reserve is geweest ten opzichte van de (begrote) stand in het meerjarenperspectief 2023-2026. Dit leidt tot een positievere werkelijke beginstand per 1-1-2023 van € 1,2 miljoen.
In sisa-bijlage van de jaarstukken 2022 hebben wij onder andere de ontvangen rijksbijdrage voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen verantwoord. Op basis van een herberekening van het aantal opvangplekken in onze gemeente over 2022 valt de vergoeding naar verwachting € 401.000 lager uit dan op basis van de op dat moment bekende, voorlopige berekening waarmee rekening is gehouden in de jaarstukken. In de tabel is daarom rekening gehouden met een terugbetaling aan het rijk van deze te veel ontvangen middelen.
De tussenstand van de algemene bestemmingsreserve geeft de stand na verwerking van het raadsbesluit van 15 december 2022 weer.
Mutaties na tussenstand
De verwachte toevoeging aan de algemene bestemmingsreserve op basis van de najaarsnota bedraagt afgerond € 350.000. Binnenkort wordt de raad voorgesteld om ten behoeve van de bestrating van de Borkerhout een bedrag van € 337.500 ten laste van de algemene bestemmingsreserve te brengen en toe te voegen aan de reserve kapitaallasten wegen en bruggen. Tot slot worden de kosten onderzoek forfaitair beleid (€ 12.500) en de ondersteuning raadsprogramma (€ 139.500) uit de reserve bekostigd (ten behoeve van het begrotingssaldo).
Verwachting
In de tabel is een bedrag van € 400.000 onttrokken aan de reserve huisvesting ontheemden ten gunste van de algemene reserve. De verwachting is dat er in 2023 wederom een overschot zal zijn op de rijksbijdrage voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen in 2023. Wanneer dit overschot zicht voordoet kan deze weer toegevoegd worden aan de reserve huisvesting ontheemden.
In 2022 bedroeg dit overschot – na herberekening – afgerond 2.6 miljoen. Op dit moment is nog niet volledig in beeld wat de hoogte van de rijksbijdrage is en wat de totale kosten over 2023 bedragen. Wat de rijksbijdrage betreft is per medio oktober 2022 sprake van een lagere (- € 16) normvergoeding per opvangplek per dag. Hiertegenover staat dat er naar verwachting meer kosten worden gemaakt, onder meer door de inzet van personeel. In plaats van een ‘crisisorganisatie’ in de beginperiode van de oorlog is nu sprake van een ‘regulier’ proces met bijbehorende inzet.
Het overschot valt daardoor naar verwachting lager uit dan in 2022. Zodra er meer duidelijkheid vanuit het rijk is zullen we u daarover op de geëigende manier nader informeren.
De afgelopen jaren heeft de gemeente jaarlijks een bijdrage van de (centrum)gemeente Assen ontvangen uit het overschot van het budget voor Beschermd wonen. In 2022 bedroeg dit afgerond € 1.1 miljoen. Voor 2023 is de verwachting op dit moment dat we een bedrag van ongeveer dezelfde omvang ontvangen. Om toch voorzichtig te zijn is rekening gehouden met een bedrag van € 450.000.
Reserve sociaal domein
Toelichting
De totale ruimte na verwerking van alle mutaties bedraagt op dit moment afgerond € 2 miljoen.
In het grijs gearceerde deel van de tabel is inzichtelijk gemaakt wat het verloop van de reserve is geweest ten opzichte van de (begrote) stand in het meerjarenperspectief 2023-2026. Dit leidt tot een positievere werkelijke beginstand per 1-1-2023.
De tussenstand reserve sociaal domein geeft de stand na verwerking van het raadsbesluit van 15 december 2022 weer.
Mutaties na tussenstand
In de voorjaarsnota is een bedrag van afgerond € 50.000 onttrokken aan de reserve sociaal domein t.b.v. de huisvesting van de Voedselbank en Humanitas. Dit is € 15.000 hoger dan is besloten. In de najaarsnota wordt dat gecorrigeerd.
De verwachte onttrekking aan de reserve sociaal domein op basis van de najaarsnota bedraagt afgerond € 80.000. Dit betreft het saldo van de meerkosten voor de interim-directeur van de stichting welzijnswerk Midden-Drenthe en het verwachte tekort in 2023 binnen het sociaal domein enerzijds en anderzijds een toevoeging aan de reserve in verband met bovengenoemde correctie en vanuit het programma sociaal domein 2019-2022(afronding programma).
Het voorstel is om de taakstelling voor de Stichting welzijnswerk in 2024 te schrappen (€ 200.000) en daarnaast het verwachte tekort binnen het sociaal domein in de jaren 2024 en 2025 ten laste te brengen van de reserve sociaal domein.
Scenario's tekorten vanaf 2026
Er zijn een drietal scenario’s uitgewerkt om het tekort op te vangen dat vanaf 2026 ontstaat doordat er structureel ongeveer 3 miljard minder beschikbaar is in het gemeentefonds voor het uitvoeren van gemeentelijke taken. Het jaar 2026 wordt door gemeenten ook wel het 'ravijnjaar' genoemd.
Wat is er aan de hand?
De kabinetsplannen reiken tot en met 2025. Voor gemeenten leiden die tot hogere baten uit het gemeentefonds door met name hogere accressen en het opschorten van een omstreden bezuiniging, de zogeheten opschalingskorting.[1] Opgeteld zien de gemeenten tot en met 2025 hun inkomsten daardoor met 2,44 miljard euro toenemen. Het jaar erop, in 2026, vallen die baten sterk terug naar 840 miljoen euro door een voorgenomen wijziging van de financieringssystematiek. Op dit moment is hieraan nog geen concrete invulling gegeven. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord aangegeven niet over het eigen graf heen te willen regeren. Voor een gemiddelde gemeente met 50.000 inwoners betekent een en ander een neerwaartse bijstelling van 4,5 miljoen euro.
Inleiding scenario’s
Het is op dit moment nog niet duidelijk, zeker na het aftreden van het kabinet, wat de toekomst hieromtrent gaat brengen. Om alvast een beeld te krijgen wat we als gemeente Midden-Drenthe al dan niet kunnen doen om ons voor te bereiden op het ravijnjaar zijn drie scenario’s uitgewerkt:
- afwachten op ontwikkelingen en op basis van de berichten van rijk en provincie acteren (nuloptie);
- op voorhand een structureel sluitend laatste jaarschijf 2027 presenteren;
- inzet van incidentele middelen (bijv. ravijn reserve) voor een periode van 2 jaar te reserveren om in die periode tot een structureel evenwicht te komen.
Om enig inzicht te krijgen in de mogelijke gevolgen van het tekort vanaf 2026 zal de omvang van het tekort worden bepaald op basis van uitspraken of verwachtingen vanuit het rijk en de provincie en is in deze uitwerking gebaseerd op het meerjarenresultaat dat in de begroting 2024 is opgenomen.
Voor de komende jaren is het structurele resultaat:
Jaar | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|
Structureel resultaat (- = tekort) | 450.000 | 913.000 | -2.567.000 | -6.913.000 |
Als gemeente willen we een evenwichtig financieel beleid met gedegen uitvoering van beleid en beleidvorming. Op dit moment zien we het ravijnjaar als risico, zeker door alle onzekerheden die er nu zijn. Er zijn een aantal onzekerheden of en hoe het rijk de “tekorten” aanvult. Naast onzekerheid over de invulling van de nieuwe financieringssystematiek speelt daarnaast onzekerheid over de opschalingskorting en de Hervormingsagenda Jeugd. De opschalingskorting is tot op heden jaarlijks eenmalig aangevuld door het rijk. Het rijk is nog steeds aan het onderzoeken in welke mate de tekorten kunnen worden aangevuld waarbij het rijk daar nog jaarlijks in beweegt. Ook de uitwerking van het principeakkoord voor de Hervormingsagenda Jeugd is vanaf 2025 onzeker.
Uitwerking scenario’s
Scenario 1: afwachten op ontwikkelingen en op basis van de berichten van rijk en provincie acteren (nuloptie)
Het voordeel van dit scenario is dat we precies het rijk en de provincie volgen en op basis van de laatste bericht- en regelgeving acteren en begroten.
Het nadeel van dit scenario is dat we meestal achter de feiten aanlopen en als gemeente niet aan het stuur zitten. Hierdoor kan het zijn dat we niet op tijd kunnen reageren en bijsturen en we te laat zijn met het doorvoeren van beleidswijzigingen, waardoor we wellicht met tekorten komen te zitten of extra beslag moeten leggen op eenmalige middelen om de tekorten aan te vullen. In de basis zal de gemeente bijsturen op de uitvoering van taken of het verhogen van inkomsten.
Scenario 2: op voorhand een structureel sluitend laatste jaarschijf 2027 presenteren
Het voordeel hiervan is dat indien we geen extra geld krijgen van het rijk het tekort (ravijn) reeds is opgelost en we een structureel evenwicht hebben. Het nadeel is dat we wellicht te veel bezuinigen en daardoor uitvoering en beleidsvorming schrappen, waardoor het voorzieningenniveau verlaagd wordt terwijl dat niet nodig is of dat we extra inkomsten genereren (bijvoorbeeld in de vorm van belastingverhoging) en we die middelen op lange termijn niet nodig hebben.
Als we van tevoren reeds bezuinigen dan zijn er geen eenmalige middelen nodig en zullen we uiterlijk medio 2024 moeten beginnen om een bezuinigingsactie te starten.
Scenario 3: inzet van incidentele middelen voor een periode van 2 jaar met afbouw om tot een structureel evenwicht te komen
In dit scenario zullen we na het opstellen van deze begroting beginnen met de ambtelijke voorbereidingen op de situatie dat we in 2026 met een tekort te maken hebben. Er zal worden geïnventariseerd welk proces we zullen doorlopen en wie, zowel ambtelijk als bestuurlijk, op welk moment zal worden betrokken bij het reëel sluitend maken van de begroting.
Het voordeel is dat we aan het stuur zitten en kunnen anticiperen op de ontwikkelingen. Door nu te starten kunnen we tijdig acteren op de kennis van dat moment en gepaste maatregelen nemen. Dit geeft een stabiel beeld en mogelijkheid tot gedegen voorbereiding van eventuele beleidswijzigingen.
Het nadeel is dat we eenmalige middelen moeten reserveren. Dit legt beslag op de eenmalige ruimte en we hebben wellicht pas na een aantal jaren weer een reëel sluitende begroting. Hierdoor is er wellicht weinig ruimte voor nieuw beleid.
Indien we dit scenario volgen zullen we bij het opstellen van de perspectiefnota 2025 en begroting 2025 reeds rekening moeten houden met de dan bekende ontwikkelingen vanuit het rijk. Verwacht wordt dat dan nog niet de volledige invulling van het tekort en de effecten voor onze gemeente bekend zijn. Dus we zullen als gemeente steeds moeten bijsturen en moeten omgaan met de onzekerheden.
Het eerste jaar (2026) kan deels worden opgevangen door de eenmalige middelen wanneer deze vooraf zijn gereserveerd. Daarvoor zullen voorstellen worden gedaan. In de loop van 2024 zal een bezuinigingsproject worden opgezet en daarmee het tekort weer naar een structureel evenwicht worden gebracht. De bezuinigingen zullen vanuit de uitvoering en beleidsvorming moeten worden ingestoken, eventueel aangevuld met inkomstenverhogingen.
Dit zal eenmalige middelen vereisen voor het afdekken van een deel van het ravijn in 2026. Om structurele bezuinigingen te kunnen realiseren, kan het voorkomen dat er incidentele kosten moeten worden gemaakt. De bezuinigingen zullen waarschijnlijk niet in 1 jaarschijf worden gerealiseerd waardoor er voor de jaren na 2026 nog eenmalige middelen nodig zijn om alle bezuinigingen te realiseren. Voorbeelden van deze kosten zijn het afbouwen van subsidies. Dit kan wel maar vaak niet in 1 x of het stoppen van meerjarige contracten enz. Naast het verlagen van de kosten is het aan de andere kant mogelijk om de opbrengsten te verhogen in de vorm van bijvoorbeeld belastingen.
Nadere uitwerking scenario 3
Per saldo bestaat scenario 3 uit twee onderdelen:
- Voldoende incidentele middelen genereren om op de korte termijn tekorten te kunnen opvangen. Een aantal denkrichtingen hiervoor zijn:
- Beoordelen van de huidige (bestemming)reserves en op basis daarvan mogelijk een deel van de huidige reserves toevoegen ten behoeve van het ravijnjaar.
- Jaarlijks op begrotingsbasis een bedrag toevoegen aan de eenmalige middelen voor het ravijnjaar.
- Jaarlijkse bezuinigingstaakstelling t.g.v. eenmalige middelen
- Een deel van de (structurele) ruimte in de jaren 2023 – 2025 reserveren in voor de opvang van de tekorten in 2026 en volgende jaren.
- Komen tot een (nieuw) structureel evenwicht. Om de begroting structureel in evenwicht te krijgen kan aan verschillende maatregelen worden gedacht. Hieronder staat een aantal denkrichtingen:
- Ruimte in de begroting creëren voor nieuw beleid door ‘nieuw voor oud’.
- Bijstellen tarieven en belastingen.
- De komende jaren een zero based begroting opstellen voor een sluitende meerjarenraming.
Conclusie
Om tot een evenwichtig pakket te komen van aanpassingen, adviseren we om voor scenario 3 te kiezen en eenmalige middelen te reserveren. We stellen voor deze eenmalige middelen de komende twee jaar op te bouwen in de algemene risicoreserve. Hierbij moet worden aangetekend dat de hoogte van de reserve eveneens een keuze is.
De ambtelijke voorbereiding start na het opstellen van de begroting 2024 en u zult worden geïnformeerd over de voortgang via de instrumenten van de P&C-cyclus.
[1] * Opschalingkorting, waar gaat het om? In het VVD/PvdA regeerakkoord werd destijds opgenomen dat er gemeenten moesten komen met meer dan 100.000 inwoners. Veel gemeenten zouden dan moeten fuseren, opschalen. Die plannen waren al heel snel van de baan. Daar was geen enkel draagvlak voor. Maar de gemeenten krijgen wel een opschalingskorting, dus minder geld uit het Gemeentefonds.